Natuurlijk kun je van alles doen als de bak hard is. Even niet in de bak en wandelen over de (gestrooide) straat, trailer laden oefenen, je paard verwennen met een uitgebreide poetsbeurt en lekker TTEAMen, maar wat doe je als het langer aanhoudt en je je training toch een beetje op peil wilt houden… Wat kun je dan doen als zinvolle training?
In stap:
Rekken en strekken van de bovenlijn
Werk aan de verticale balans. Als de balans gevonden is en je paard geeft na, kijk dan hoe ver je de teugel mee kunt geven terwijl er nog verbinding blijft met de mond. De hals komt onder de horizontale lijn vanaf de schoft met verbinding op het bit en het hoofd op de loodlijn, je paard maakt grote vrije passen in stap.
Rompstabiliteit
Rij je paard zoals hierboven omschreven op een grote volte. Vraag wat contrastelling en blijf goed op de lijn van je volte of rij er iets af als dat nodig is om de schouders in balans te brengen, als je paard hierin ontspant geef je de buitenteugel en drijft je binnenbeen iets bij. Je paard gaat nu uit zichzelf van contrastelling naar binnenstelling terwijl zijn hals onder de horizontale lijn vanaf de schoft blijft. Je traint de kleine spiertjes om de wervels, deze zorgen voor de rompstabiliteit.
Kantelen van het bekken
Vraag je paard achterwaarts. Hou de schouders voor de achterhand. Bij iedere neiging om zijn gewicht te verschuiven naar achteren geef je even na in je hand. Hou je teveel druk op de teugels, dan ontstaat er geen schoftlift, je paard maakt zijn rug hol en het bekken gaat in extensie (kantelen is niet meer mogelijk).
Wijken met controle
In de voorgaande oefeningen heb je al gemerkt op welke schouder jouw paard wil vallen. Valt hij bijvoorbeeld op rechts en je gaat wijken naar rechts, dan zal hij teveel willen buigen en snel naar de hoefslag gaan. Wijk 1 pasje, vang de schouder en ga weer recht uit. Gaat dit goed wissel dan van 1 pasje wijken naar rechts naar 1 pasje wijken naar links. Zo krijg je steeds meer controle over de schouders.
Schouderbinnenwaarts en buitenwaarts
Valt je paard op de rechter schouder, dan zal hij op de linker hand zijn schouders minder graag van de hoefslag af brengen. De schouder buiten op de rechterhand is dan makkelijker om te rijden. In de schouderbuiten kun je wisselen van linker stelling naar recht of iets rechter stelling om controle te krijgen over de schouders. Ook door af te wisselen met paar pasjes schouderbuiten, paar pasjes schouder binnen krijg je controle over de schouder en wordt je oefening steeds doeltreffender.
Doe de oefeningen zo’n 3 keer en dan een pauze tussendoor, zodat het duidelijk is voor je paard dat je aan wat anders begint.
Afsluiten met oefening 1 en je hebt een hele fijne training!